Deskundigen van de commissie controleerden eind vorige maand samen met de Europese Centrale Bank (ECB) en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) de vorderingen van Spanje. Daarbij zagen ze dat banken die vorig jaar nog op de rand van de afgrond stonden inmiddels een sterkere positie hebben. Dit komt onder meer omdat ze flink op de schop zijn gegaan, van meer kapitaal zijn voorzien en veel van hun slechte vastgoedbeleggingen hebben ondergebracht in de vorig jaar opgerichte ‘bad bank’.
Europa beloofde Spanje vorige zomer maximaal 100 miljard euro aan noodkredieten om zijn banken overeind te helpen houden. Eind vorig jaar vroeg Spanje daarvan 39,5 miljard euro aan. Het geld moest helpen de positie van noodlijdende regionale spaarbanken te versterken, omdat ze ten onder dreigden te gaan aan de aanhoudende vastgoedcrisis en de grote economische problemen in het land.
De slechte economie blijft een bedreiging voor het herstel van de banken. De toch al hoge werkloosheid blijft stijgen, terwijl de economie krimpt en schulden op grote schaal moeten worden afgebouwd, waarschuwde de commissie. Spanje moet daarom blijven werken aan de hervorming van de bankensector en moet klaarstaan om verder in te grijpen als dat noodzakelijk is, aldus de toezichthouders.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl